Beheerd door de Koning Boudewijnstichting

Op zoek naar een gemeenschappelijke taal

Terug naar overzicht

Nomen est omen. De namen van de interdisciplinaire leerstoelen voor de eerste lijn weerspiegelen samen de missie die het Fonds Dr. Daniël De Coninck vijf jaar ondersteunde. De Academie voor de Eerste Lijn doet meteen denken aan kennis en expertise die handvaten moeten opleveren voor een sterke eerstelijnszorg. Be.Hive – een verwijzing naar de Engelse vertaling van bijenkorf – benadrukt dat de eerste lijn niet het werk is van één bijtje, één discipline.  

Beide leerstoelen hebben een eerste periode van vijf  jaar afgerond.  Beide leerstoelen  beleefden een boeiende reis en hebben in die relatief korte periode veel bereikt. In een interview met de twee voormalige coördinatoren Thérèse Van Durme (Be.Hive) en Roy Remmen (Academie voor de Eerste Lijn) reflecteren in een interview over de voorbije vijf jaar en blikken  samen vooruit. De netwerken achter deze twee leerstoel gaan tussen verder voor een tweede periode van vijf jaar . 

Waarom zijn deze interdisciplinaire leerstoelen voor de eerste lijn nodig?
Thérèse Van Durme (Be.Hive): “De eerstelijnszorg is vrij onzichtbaar in de domeinen van onderzoek en onderwijs, zowel voor professionals in het werkveld als voor het grote publiek. Met deze leerstoel wilden we de profielen versterken van degenen die onderzoek doen en onderwijs geven voor eerstelijnsprofessionals. De uiteindelijke inzet is uiteraard dat ons werk de kwaliteit van zorg en de levenskwaliteit van patiënten verbetert.”

Roy Remmen (Academie voor de Eerste Lijn): “Wij hadden drie grote doelstellingen: instrumenten en strategieën uitwerken voor eerstelijnsprofessionals, een eerstelijnsnetwerk uitbouwen en aan onderzoek doen. Toen wij begonnen, was er geen echt platform voor de eerste lijn in Vlaanderen. We hebben nu een duidelijke plaats in het eerstelijnslandschap in Vlaanderen ingenomen.

Van Durme: “Het idee is om ieders vaardigheden optimaal te benutten, en dat is anders dan een hiërarchische visie zoals we die elders in het gezondheidszorgsysteem soms zien en waarin de professional het voor het zeggen heeft en de patiënt ondergaat. Dat strookt niet met onze visie. Daarom zijn zowel patiëntenverenigingen en mantelzorgorganisaties, maar ook vertegenwoordigers van eerstelijnsprofessionals betrokken bij het werk van Be.Hive.

Het is geen sinecure, een samenwerking opzetten van vier universiteiten, zes hogescholen en twee andere partners... Ze hebben niet altijd dezelfde doelstellingen. Maar net die complementariteit is erg verrijkend

— Roy Remmen, Academie voor de Eerste Lijn

Welke waren voor jullie de belangrijkste verwezenlijkingen van de leerstoelen?
Remmen: “Da’s een lastige vraag. Misschien springt het werk rond doelgerichte zorg er het meest uit. We zijn daar het verst geraakt in het bereiken van de eindgebruiker, de persoon met een zorgnood Er is ook prachtig academisch werk verricht, met vier doctoraten en enkele hele mooie papers over zelfmanagement en interdisciplinair samenwerken. In totaal zijn meer dan 20 publicaties in internationale tijdschriften verschenen. Voor het luik interdisciplinair samenwerken zit de proof of the pudding in the eating. We hebben het niet alleen vijf jaar samen volgehouden, het netwerk gaat voor een volgende termijn van vijf jaar. Het is geen sinecure, een samenwerking opzetten van vier universiteiten, zes hogescholen en twee andere partners. Dat vertrouwen bewerkstelligen, was in het begin niet evident, want universiteiten en hogescholen hebben nu eenmaal verschillende manieren van werken. Ze hebben niet altijd dezelfde doelstellingen. Maar net die complementariteit is erg verrijkend. We hebben elkaar nodig om echt vooruit te komen.”

Van Durme: “Be.Hive begint nu bekend en erkend te worden binnen de onderwijs-, opleidings- en onderzoeksinstellingen die zich bezighouden met eerstelijnszorg in Franstalig en ook Nederlandstalig België. De eerste verwezenlijking was het schrijven van een witboek in het eerste jaar, wat hielp om een gemeenschappelijke taal te vinden. We hebben meer dan 6.000 deelnemers gemobiliseerd via enquêtes, rondetafels en workshops. Op basis van dit witboek hebben we onderzoeks- en onderwijslijnen bepaald, met als rode draad de optimale ontwikkeling van de eerstelijnszorg. Sommige thema’s zijn vandaag zeer actueel, zoals het personeelstekort in verschillende zorgberoepen. Een van de antwoorden is om de eerstelijnszorg beter te structureren. We moeten precies weten wat er gebeurt en de mensen op het terrein met elkaar doen communiceren om samenhang te creëren. Je ziet bijvoorbeeld hoe moeilijk het is voor huisartsen in Brussel om huisbezoeken te doen. Zijn er geen andere professionals die hierin kunnen ondersteunen? Dat is de kern van dit onderzoek: kijken of het mogelijk is om als team de beste taakverdeling te vinden om te werken rond een patiënt of een groep patiënten, zonder aan kwaliteit van zorg in te boeten. De kwestie van gelijke toegang tot zorg is ook essentieel. En om concrete acties te realiseren, is het noodzakelijk om gecoördineerd te handelen in een duidelijk afgebakend gebied.”

Remmen: “In de samenwerking tussen huisartsen, thuisverpleegkundigen en maatschappelijk werkers zijn grote stappen gezet. Maar we spreken nog lang niet dezelfde taal. Op onze colloquia waren altijd professionals van verschillende achtergronden aanwezig. Bij het begin van ons traject zijn we met een educational scan nagegaan in hoeveel opleidingen de eerstelijn aan bod komt, van huisartsen over verpleegkundigen en logopedisten tot ergotherapie en maatschappelijk werk. 120! Ook op het vlak van onderwijs is de eerstelijn volledig versnipperd. Die op één lijn krijgen blijft een hele grote uitdaging, ook in het onderwijs. Er is daar nog heel veel efficiëntie- en kwaliteitswinst te halen. Daarnaast is belangrijk dat we nu een netwerk hebben uitgeboeuwd met allerlei partners in het onderwijslandschap, het mieedenveld en de verschillende overheden.”

Heeft de leerstoel al een concrete impact gehad in de opleidingen van de universiteiten en hogescholen die er deel van uitmaken?
Remmen: “Elk curriculum is volgebouwd. Een curriculumverandering doorvoeren, is daarom heel lastig. Aan elke universiteit heerst er competitie om een stukje onderwijs binnen te halen. Ik heb samen met de thuisverpleegkundigen in mijn eigen huisartsenopleiding in Antwerpen gewerkt rond doelgerichte zorg en zelfmanagement. Maar het is  een hele opgave om dat te verduurzamen. Voor het onderdeel zelfmanagement is er nu een leertraject voor zorgcentra en multidisciplinaire zorgpraktijken van het Academisch Centrum Huisartsgeneeskunde in Leuven, samen met de Academie. Er is een toolbox ontwikkeld om interprofessionele samenwerking te stimuleren. Hoe krijg je mensen rond de tafel? Wie moet je er wanneer bij hebben, wie niet en hoe verdeel je macht? Die toolbox wordt gebruikt in de opleiding tot verpleegkundige en in de huisartsenpraktijk. Maar is dit al tot bij alle huisartsen en thuisverpleegkundigen en apothekers geraakt? Dat denk ik niet. Voor verpleegkundigen is er bijvoorbeeld ook geen nomenclatuurnummer om een half uur met een patiënt te praten in het kader van doelgerichte zorg. Voor dat alles volstaan vijf jaar niet. Maar de mindset is al wel in die richting gegaan.”

Van Durme: “De impact is moeilijk meetbaar. De leden van de onderwijsinstellingen die deel uitmaken van de leerstoel fungeren als voorbeeldfiguren in hun eigen werkomgeving. Ze bevinden zich op de grens van twee werelden. Ze brengen thema’s naar voren die relevant kunnen zijn voor hogescholen en universiteiten en vice versa. De resultaten van ons onderzoek zijn nu opgenomen in de lesmodules en worden regelmatig geüpdatet. In dat kader leiden we trainers op, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheidsbevordering, een enigszins verwaarloosd thema. Zo zijn er webinars en publieke online cursussen georganiseerd zodat er kon uitgewisseld worden met professionals en zorggebruikers. Daarnaast zijn er dertien doctoraatsprojecten opgestart. Maar we kampen met een gebrek aan communicatiekanalen die de hele eerste lijn samenbrengen om onze bevindingen op een brede schaal te kunnen verspreiden, zodat ze ten goede komen aan anderen, evidence-based.”

Welke waren voor jullie de grootste hindernissen de afgelopen vijf jaar?
Van Durme: “Onze colloquia gaan zelden over klinische vraagstukken. Het was daarom niet altijd gemakkelijk om mensen uit het veld te mobiliseren. De aanwezigen waren vaak al vertrouwd met teamwerk en reflectieve praktijken. We hadden moeite om bepaalde beroepen te bereiken waar onderzoek niet sterk verankerd is, zoals verpleegkundigen, ergotherapeuten, logopedisten of diëtisten. Zij denken vaak dat onderzoek niets voor hen is.”

Remmen: “Dat netwerk bijeenhouden, daar heb ik wel van wakker geleden. Als je met zoveel mensen samenwerkt, valt er altijd wel iemand uit. Iemand die langdurig ziek wordt, iemand die een andere baan begint. Telkens ben je weer een stukje knowhow kwijt, dat je met iemand nieuw moet opbouwen. Al die randvoorwaarden – communicatie, management, coördinatorschap – moeten goed georganiseerd zijn.”

Hoe hebben jullie de samenwerking met het andere landsdeel ervaren?
Van Durme: “We hebben samengewerkt op het gebied van governance en publieke evenementen, maar nog maar te weinig op inhoudelijk niveau. Daar liggen zeker kansen voor de toekomst. De ontwikkeling van gezamenlijke projecten in Brussel was in de eerste fase nog niet aan de orde, maar de huidige leerstoelen zijn hierrond gezamenlijk hun eerste stappen aan het zetten .”

Remmen:  “Als ik iets bevestigd heb gezien, dan is het toch wel het belang van goede relaties. En dat Vlaanderen en Franstalig België toch twee verschillende werelden zijn met verschillende culturen. Be.Hive moest nog beginnen bouwen aan structuren die er in Vlaanderen al waren, zoals Vivel, om de eerste lijn te organiseren. De twee evenementen die we samen georganiseerd hebben, waren evenwel een groot succes en geven zin in verdere nauwe samenwerking.”

Hoe zien jullie de ontwikkeling van de leerstoel de komende vijf jaar?
Van Durme: “Een eerste uitdaging is de zichtbaarheid actief in de eerste lijn vergroten. De middelen van Be.Hive moeten verder ook worden besteed aan het versterken van de band met het werkveld. We willen nog meer tijd en energie investeren in het ontmoeten van mensen op hun werkplek in de eerste lijn, om hun zorgen beter te begrijpen. Hierin willen we de krachten bundelen met de Vlaamse leerstoel.”

Remmen: “Wij zijn vijf jaar geleden vertrokken van onze bestaande sterktes. We hebben toen gekeken in ons netwerk wie waarmee bezig was. Onze keuzes zijn daar mede door ingegeven. Zo konden we daar snel op voortbouwen. In de volgende periode zal de leerstoel op haar beurt verder werken op de fundamenten die in de vorige periode werden gelegd én de werking versterken waar nodig. Zo was er bijvoorbeeld de vaststelling dat er nog meer en sneller met de eindgebruiker moet gewerkt worden. Ik vind daarom het idee van de academische werkplaatsen – een centraal concept in de plannen voor de komende 5 jaar -waarbij ze de eindgebruikers van bij het begin betrekken bij de ontwikkeling van iets wat ook kan worden opgeschaald, zeer veelbelovend.”

Be.Hive is een consortium van drie universiteiten (ULB, UCLouvain, ULiège) en drie hogescholen (HELB, Henallux, Haute École Léonard de Vinci) in een netwerk met burgers, professionals en beleidsmakers.

www.academievoordeeerstelijn.be

Terug naar overzicht