De kracht van een buurt: ‘Bewoners de regie in handen geven’
Kwetsbare buurten willen niet aangesproken worden op problemen. Bewoners willen dat er vertrokken wordt vanuit hun talenten. Opstap in Roeselare toont in twee projecten die steun krijgen van Zorgzame Buurten hoe bottom-up werken iedereen samenbrengt in de zorg om een buurt.
In Roeselare werden maatschappelijk werkers die zich inzetten voor dak- en thuislozen een paar maanden geleden vergast op een barbecue na het werk. Georganiseerd door de mensen die ze helpen. “Een dakloze man uit de stationsbuurt had het idee voor deze afterwork,” zegt Benjamin Schatteman van Opstap vzw. De ironie ontging de man zelf ook niet. Maar hij wilde de maatschappelijk werkers bedanken. “Bovendien, zei hij, stelde hij vast dat die diensten elkaar vaak niet kennen. De voorgestelde afterwork was dus niet alleen een bedankje, maar ook een kans voor de diensten om te netwerken.”
Dat is wat er gebeurt wanneer je de kracht van de bewoners in een wijk aanspreekt. In de armoedeatlas van Roeselare staan Heilig Hart-‘tHof van ’t Henneke en de stationsbuurt ingekleurd als kwetsbare achterstandsbuurten. Vele alleenstaande ouderen, eenoudergezinnen, werkloosheid, schoolachterstand, slechte woonkwaliteit. “Maar als je je blindstaart op al de problemen in een wijk, ga je mensen demotiveren. Wij vertrekken vanuit de dromen, plannen en talenten van mensen,” zegt Schatteman.
Opstap kiest dus radicaal voor bottom-up werken. “De klassieke aanpak vertrekt vanuit de top, de professionele organisaties, het lokale bestuur. Zij formuleren het antwoord. Wij vinden dat je moet beginnen bij wat er leeft, proberen die noden lokaal te beantwoorden en pas nadien de top uitnodigen om te participeren.” Enkele weken geleden ging daarom in de wijk Heilig Hart een buurtverbinder van Opstap aan de slag. De buurt was intensief betrokken bij zijn aanwerving.
“De buurtverbinder zal zijn voelsprieten uitsteken om samen met bewoners en andere betrokkenen bij de buurt de vragen en noden te detecteren, en te matchen met de aanbieders van dienstverlening.” Gezinnen bijvoorbeeld die zich zorgen maken over hun tieners die te veel op straat rondhangen en die aanknopingspunten zoeken, of een moeder die de muren oploopt omdat haar dochtertje ’s avonds niet wil inslapen. De bedoeling is om zo te komen tot een buurtzorgnetwerk, in de eerste plaats voor jonge gezinnen, rond functies die voor gezinnen belangrijk zijn zoals ontmoeting, gezinsondersteuning, spel en vrije tijd of gezondheidszorg. Maar dan een netwerk dat vertrekt vanuit de bewoners.
Buurtbewoners krijgen zelf de regie over de oplossingen. Om tot die oplossingen te komen gebruikt de buurtverbinder verbindingstafels waar gezinnen, andere buurtbewoners en professionelen vragen kunnen stellen, ideeën opwerpen en samen nadenken over mogelijke antwoorden. Het is een methode die Opstap ook gebruikt in een tweede project dat al eerder steun kreeg van het Fonds Dokter Daniël De Coninck, in het kader van Zorgzame Buurten: de ‘stuyfplek’ in de stationsbuurt in de stad. Inspiratiebron voor die methode is vzw De Stuyverij, een partner van Opstap.
“Op die plek komen mensen samen – uit de buurt en daarbuiten – om te experimenteren.” Er zijn openpandmomenten voor ontmoeting en verbinding, inspiratiesessies waar mensen hun passie delen met anderen en rond een idee een nieuw netwerk opbouwen, en tot slot connectorstafels waar buurtbewoners, actieve burgers, professionals en commerciële spelers samenkomen en mensen hun droom of idee – hoe kleinschalig ook –pitchen om feedback te krijgen van de andere deelnemers.
Zoals de droom van een jongen met autisme die goed kan tekenen en schilderen. Een talent dat hij ook professioneel wil uitspelen, ware het niet dat hij met zijn VAPH-tegemoetkoming niet mag werken. Via de ‘stuyfplek’ kwam hij in contact met iemand van het Starterslabo in Kortrijk. Ze vroegen en kregen samen een uitzondering op de VAPH-regels, zodat hij toch een ondernemerstraject kon beginnen te volgen en proberen zijn droom waar te maken.
Met de steun van het Fonds kon Opstap ook een online-“stuyfplek” ontwikkelen, Pand46, een interactieve website waar burgers en organisaties elkaar inspireren. Zo gooien ze de werking van de fysieke ‘stuyfplek’ in de stationsbuurt in Roeselare open. “Je creëert sneller een draagvlak, ook voor je dienstverlening, als je vertrekt vanuit wat mensen zelf motiveert en snel tot actie komt. Met de steun van het Fonds kunnen we ook tegenover onze klassieke subsidiekanalen tonen wat de meerwaarde is van een zorgzame buurt om sneller resultaat te boeken en mensen toe te leiden naar reguliere netwerken.”
“In eerste instantie botsten we op weerstand van organisaties. Ze zeiden: ‘Jullie moeten deze doelgroep toeleiden naar ons aanbod’. Maar onze deelnemers willen dat er in de eerste plaats geluisterd wordt naar waar zij mee zitten. En als de organisaties komen luisteren, merken ze vanzelf dat de feedback van de buurtbewoners over wat ze nodig hebben to the point is. Ze houden dienstverleners een spiegel voor.”
“De bedoeling in beide projecten is dat mensen eigenaar blijven van hun project en zoeken in het netwerk wie hen kan helpen om dat te realiseren.” Dat kan een idee zijn zoals de afterwork. “Dat betekent voor diensten ook dat ze moeten leren loslaten, dingen in handen van mensen zelf laten, ook als dat betekent dat ze soms fouten zullen maken.”
De buurtverbinder, die ondersteund wordt door het wijkcomité en door een stuurgroep, neemt anderhalf jaar de tijd om zijn schakelfunctie te vervullen. “De bedoeling is dat dit netwerk dit uiteindelijk zelf kan organiseren. Aan het eind van die periode moet hij zichzelf overbodig hebben gemaakt.”
website: www.pand46.be
Gesteund initiatief projectoproepen ‘Lokaal samenwerken in zorgzame buurten’ – 2018 & ‘Samenwerken aan zorgzame buurten in West-Vlaanderen’ – 2019