Doorverwijskaartjes leiden sneller naar hulp
De voelsprieten van eerstelijnszorg- en hulpverleners pikken veel op. Ook dingen waar zij niet meteen weg mee weten. In Hamont-Achel hebben ze doorverwijskaartjes op zak om de cliënt in contact brengen met een aanspreekpersoon van de gemeente die weet wat gedaan.
Thuisverpleegkundigen, huishoud- en gezinshulpen, huisartsen, zelfs wijkagenten: allemaal mensen die diep doordringen in het leven van mensen. Ze brengen tijd door in hun huis, ze praten met hen over hun leven. Ze zien dingen die aandacht verdienen, maar die niet altijd tot hun takenpakket behoren. Veel eerstelijnswerkers draaien hun hand niet om voor een vuilniszak die buiten moet, maar ze lopen ook tegen dingen aan waar ze geen weg mee weten.
“Ze kunnen zo’n probleem dan niet loslaten tot er een oplossing is, want ze stellen dat elke week opnieuw vast”, zegt Bieke Steensels, buurtzorgmedewerker van de dienst Ouderen van het Limburgse Hamont-Achel. Als ze dat signaal kunnen doorgeven aan een dienst die daar wel mee aan de slag kan, valt er een last van hun schouders. “Het is dan niet langer hun verantwoordelijkheid.”
Samen met SAAMO Limburg werkten Hamont-Achel en buurgemeente Pelt de doorverwijskaartjes uit. Deze kaartjes – eentje voor 65-plussers en een voor andere gebruikers – vullen zorg- of hulpverleners samen met de cliënt in. Ze doen dat wanneer die een vraag of een bezorgdheid heeft die de zorgverlener niet zelf kan oplossen.
De zorgverlener geeft het kaartje door aan Bieke Steensels of haar collega Dorien Plessers. “Ik contacteer de cliënt dan om samen te bekijken hoe we kunnen helpen. Ze worden zo sneller toegeleid naar dienstverlening. Bij sommige mensen blijft de drempel om hulp te vragen groot. Ze zouden nooit gebeld hebben als de zorgverlener alleen een folder met informatie had achtergelaten. Wij maken de omgekeerde beweging, wij contacteren hén.”
Het kaartje is meteen een mandaat voor het OCMW om in te grijpen. “Onder de nieuwe privacywetgeving mogen wij niet zomaar contact opnemen met een cliënt wanneer iemand ons een probleem signaleert. Met dit kaartje geven cliënten meteen ook toestemming. We mogen geen risico’s nemen op dat vlak.”
Soms lukt het niet om de cliënt te overtuigen om hulp te aanvaarden. “Dan laat de zorgverlener het kaartje achter, het bevat ook informatie over de hulp- en welzijnsdiensten”, zegt Katleen Caymax, teamcoördinator van SAAMO Limburg. “Op het kaartje vinden cliënten ook de voornaam van de medewerker die ze kunnen aanspreken. Het is makkelijker bellen wanneer je een naam hebt dan wanneer je ‘het OCMW’ moet contacteren.”
Om vlotter het gesprek met hun cliënten aan te gaan, kregen de zowat 500 hulp- en zorgverleners van negen organisaties in de pilootfase – het Wit-Gele Kruis van Pelt en Hamont-Achel, de wijkagenten van de politiezone, Familiehulp, Gezinszorg van Welzijnsregio Noord-Limburg, twee dienstenchequeondernemingen, een groepspraktijk van huisartsen en de sociale dienst van een sociale huisvestingsmaatschappij – een vorming van SAAMO Limburg.
De cliënt is zich immers niet altijd bewust van het probleem, soms schaamt hij zich. “In de vorming leren eerstelijnswerkers welke signalen ze kunnen oppikken, waar ze op moeten letten, hoe ze iets moeten aankaarten, hoe ze samen het kaartje kunnen invullen”, zegt Caymax. “We geven altijd de tip mee dat ze moeten spreken vanuit hun bezorgdheid. Mensen waarderen het wanneer je bezorgd bent.”
De vorming is kort en krachtig, vaak gebundeld tijdens een teamvergadering, want de eerste lijn is al overbevraagd. Dat was ook de feedback tijdens het proefdraaien: de vorming kort houden. “De kaartjes zijn vooral een hulpmiddel voor eerstelijnsorganisaties, een aanvullend instrument op wat ze al doen”, zegt Caymax. “Ze moeten het niet de hele tijd bovenhalen, alleen wanneer ze een vraag of een signaal tegenkomen waarvan ze niet weten wat ze ermee moeten doen.”
In Hamont-Achel was er vooral na de introductie van de kaartjes een piek in het gebruik ervan. Uitbreiding naar andere diensten liet even op zich wachten, tijdens de coronacrisis durfden de initiatiefnemers ook niet te veel extra druk leggen op de eerste lijn. “Nu is er opnieuw meer ruimte. De grootste uitdaging is de reflex warmhouden dat de kaartjes bestaan, via affiches, via mails in de organisatie, via aandacht voor deze tool op teamvergaderingen.”
“De doorverwijskaartjes zijn ook geen doel op zich”, besluit Caymax. “Het gaat er vooral om dat eerstelijnsmedewerkers het gesprek aangaan, checken of alles ok is, of de cliënt het redt, vanuit een algemene zorgzaamheid. Dat de kaartjes medewerkers alert houden om dit gesprek te voeren, is een meerwaarde op zich.”
De doorverwijskaartjes zijn maar één actie voor Zorgzame Buurten van Hamont-Achel en Pelt in Limburg, samen met SAAMO Limburg, en van Moorslede en Deerlijk in West-Vlaanderen, samen met SAAMO West-Vlaanderen. Dit past in het pilootproject ‘Minder mazen, meer net’. De filantropische partners van dit project zijn CERA, Porticus en Fonds Dr. Daniël De Coninck. De pilootgemeenten voor Zorgzame Buurten werden ondersteund om zoveel mogelijk te experimenteren. Goed werkende praktijktools zijn gebundeld in de e-publicatie ‘Minder mazen, meer net’.
Lees de volledige publicatie hier.